Handelingen 11:18
Hoe God in een moslimdorp werkte
In het vorige artikel stelden we u Ümit* voor en vertelden, hoe God hem riep, Hem na te volgen. Als kleinzoon van een koranleraar groeide hij op in een streng en door het hele dorp gerespecteerd moslimgezin. Hij leefde overeenkomstig de overtuigingen van de grootvader, totdat hij op een dag een christen ontmoette, die hem iets over de ware God vertelde. Deze man sprak erover, dat God zondaren verdoemt; maar in Jezus Christus zouden ze gered kunnen worden – echter zonder hun verdienste, enkel uit genade, door het geloof. Zij ontmoetten elkaar dan regelmatig en lazen tijdens hun ontmoetingen in de Bijbel, totdat Ümit na twee jaar tot het geloof in Jezus Christus kwam, gevolgd door zijn vrouw, van wie God het hart in deze tijd ook voorbereid had. Ümit worstelde lang met zichzelf, voordat hij het zijn familie durfde meedelen. Toen dreigde de vader in zijn woede, hem om te brengen; de hele familie zette hem erg onder druk en stelde hem uiteindelijk voor de beslissing: “Keer terug naar de Islam, of je bent een dode man!” Hij kreeg drie dagen bedenktijd.
De vlucht
Het waren de moeilijkste dagen van zijn leven. Pas in de laatste uren kwam hij innerlijk tot rust, pakte met zijn gezin enkele spullen bij elkaar en vluchtte naar een andere plaats, ongeveer 1000 kilometer van zijn geboorteplaats verwijderd. Daar vonden ze voorlopig bij een zendingsgezin onderdak. De familieleden zochten hen, maar zonder succes.
De zendelingen waren voor hen als een nieuw gezin; zij zorgden liefdevol voor hen – vooral voor hun geestelijk welzijn. Hun gezin werd groter, en de kinderen groeiden op onder Gods Woord. Samen met de zendelingen dienden zij de Heere en werden medewerkers in het Koninkrijk van God. En God gaf Zijn zegen aan deze dienst; mensen kwamen tot het geloof, en er mochten meerdere ondergrondse gemeentes ontstaan. Bij dat alles vergaten Ümit en zijn vrouw in hun gebeden hun ouders, broers en zussen en hun hele geboortedorp niet.
Lijden en dood in het moslimdorp
Ondertussen gebeurden daar door de jaren heen gedenkwaardige dingen: In één van de jaren regende het de hele zomer lang niet, dieren stierven, mensen kwamen om, tijdens een hevig onweer werd het huis van een gezin door de bliksem getroffen. Toen dachten enkele bewoners van het dorp aan de verstoten kleinzoon van de koranleraar, die zij eigenlijk wilden ombrengen, en zij zeiden nadenkend: “Misschien is dat alles een straf van God!” Sommigen van hen begonnen toen de Heere te zoeken, de God, over Wie Ümit sprak. Zijn familie kwam bij elkaar en overlegde, wat ze moest doen. Toen ging één van zijn broers opnieuw op zoek naar de gevluchte. Er waren ondertussen al veel jaren voorbijgegaan, en spoedig bleek ook deze zoektocht zonder resultaat; maar God zag de nood van deze vertwijfelde man en liet hem zijn broer vinden.
God heeft hen in een andere plaats nodig
Ümit was verbaasd over het onverwachte bezoek. Hij was nog maar nauwelijks binnen, of zijn broer overlaadde hem al met alles, wat hem de laatste tijd kwelde: “Er hebben veel rampen plaatsgevonden in de familie en in het hele dorp!” Hij vertelde hem, wat er allemaal voorgevallen was, en dat zij zich allemaal de vraag stelden: “Waarom gebeuren er zo veel verschrikkelijke dingen bij ons?” Toen begreep Ümit, dat zijn broer niet met kwade bedoelingen, maar vanwege zijn hulpeloosheid gekomen was, en dankbaarheid vervulde zijn hart, dat God zijn familie niet met rust gelaten had. Zijn broer vroeg Ümit om vergeving voor alles, wat zijn familie hem aangedaan had. Hij vroeg hem, voor de hele familie te bidden en, als hij hen vergeven kon, terug te komen. De vader van deze broers had zijn zoon een bijzonder geschenk meegegeven, als bewijs daarvoor, dat hij werkelijk met goede bedoelingen kwam en Ümit in zijn geboorteplaats welkom was.
God verandert mensen
Ümit brandt van liefde voor de Heere; hij vertelde vol blijdschap: “Toen ik terugkeerde, luisterde mijn familie bereidwillig, terwijl ik hen het evangelie verkondigde.” Sindsdien werkt God daar zo krachtig, dat velen uit het dorp tot een levend geloof in Jezus Christus gekomen zijn en daar een gemeente ontstaan is. De leden van deze gemeente waren vroeger moslim. Eén van de broeders vertelt, hoe hij tot het geloof kwam:
“Ik was 25 jaar lang verslaafd aan drugs en heb lange tijd vanwege diefstal en doodslag in de gevangenis doorgebracht. Mijn familie verliet mij, en ik werd een ‘wrak’, dat niemand meer kon gebruiken. Toen kwam Ümit en vertelde mij over Gods boek, de Bijbel. Hij toonde mij de oorzaak van mijn verdorvenheid: de zonde. Ümit liet mij in de Bijbel zien, wat God van de mensen verlangt, namelijk: een heilig en volmaakt leven te leiden, wat betekent, dat men alle Tien Geboden van God steeds moet houden. Deze boodschap over de ene ware God vervulde mij met angst en schrik. Toen vertelde hij over een vreselijke plaats, de hel, waar allen, die geen heilig en volmaakt leven leiden, eens voor eeuwig zouden zijn. Mijn leven was de absolute tegenstelling van heiligheid en volmaaktheid. Onrust en angst voor Gods toorn plaagden mij in de daaropvolgende tijd.
Uiteindelijk zocht ik Ümit op en vroeg hem: “Hoe is dat eigenlijk met jou? Ben jij een heilige man? Wat maakt jou dan beter dan mij?” Toen vertelde Ümit mij over die barmhartige God, Die de zondaren rechtvaardig verklaart, als zij hun zonden betreuren en belijden en in Jezus geloven, omdat Hij plaatsvervangend voor hun schuld bij God betaald heeft. Dat was iets totaal nieuws voor mij; ik kon niet genoeg krijgen van deze boodschap. Toen beleed ik voor God mijn zonden en vroeg Hem om een zuiver geweten, gereinigd van alle slechte dingen, die ik gedaan had. Mijn hele leven heeft zich sindsdien veranderd. Ik kreeg weer blijdschap in het leven en bezocht mijn gezin. Maar mijn vrouw en kinderen wilden mij niet zien. Er gingen enkele maanden voorbij, totdat mijn vrouw mij vergaf en ik weer bij mijn gezin mocht wonen. Ik houd niet op, te bidden, dat ook zij in Jezus Christus, de Zoon van God, geloven.”
De grote wens, die wij met Ümit en de andere broeders en zuster van deze Kazachse gemeente delen, is, dat de jonge christenen in de basis van het geloof onderwezen worden, en dat God broeders voor de verkondiging in de moslimdorpen roept en toerust. Ümit vertelde het ons in ernst: “Wij bidden, dat God ons nog medewerkers stuurt, die bereid zijn, Hem met hun hele leven te dienen!”
Wilt u ook voor deze dienst bidden?